Ik vind het heel erg leuk om vragen te beantwoorden van lezers of vragen die bijvoorbeeld gesteld worden in mijn Facebook groep Online Spaans Leren.
Onlangs kreeg ik een lezersvraag over pronombres de objeto van iemand naar aanleiding van de oefeningen die hij maakte in de app Duolingo. Het ging over het gebruik van de voornaamwoorden zoals me, te, se, le, lo en la.

De zin waar het om ging was: Les compramos el libro y se lo dimos.
Vertaald naar het Nederlands: We kochten voor hen het boek en we gaven het hen.
Een mooi voorbeeld van hoe je in het Spaans veel minder woorden nodig hebt om hetzelfde te zeggen.
Laten we de zin stuk voor stuk gaan bekijken.
- les = voor hen
- compramos = wij kochten (pretérito indefinido)
- el libro = het boek
- se = aan hen
- lo = het
- dimos = wij gaven (pretérito indefinido)
Je ziet dus dat de woordvolgorde totaal anders is dan in het Nederlands. Daarom vind ik het zo belangrijk om als je iets in het Spaans wilt zeggen of opschrijven, je het ook meteen in het Spaans probeert te bedenken. Dus niet eerst in het Nederlands bedenken wat je wilt zeggen, maar in je hoofd op zoek gaan naar de Spaanse woorden en zinsstructuren die je al kent en die te gebruiken. Ben je nog niet zo ver dat je een ingewikkelde zin zoals hierboven kunt maken, ga dan voor een eenvoudigere zin, zoals: Compramos un libro para ellos y dimos el libro a ellos.
Door veel oefenen, veel lezen en luisteren, zul je steeds complexere zinnen kunnen maken.
Goed, nu weer even terug naar het gebruik van de voornaamwoorden. In onze voorbeeldzin komt drie keer een voornaamwoord voor: les, se en lo.
Les en se zijn voornaamwoorden van het “objeto indirecto” (meewerkend voorwerp) en lo is een voornaamwoord van het “objeto directo” (lijdend voorwerp).
Lo staat hier eigenlijk voor “het”. Lo vervangt in deze zin “het boek”. –> We gaven het aan hen.
Les betekent hen. Dit kun je letterlijk vertalen.
Se betekent ook hen. De reden dat hier se wordt gebruikt in plaats van les is dat het woordje lo er achterstaat. In dat geval verandert het voornaamwoord in de derde persoon altijd in se (zowel enkelvoud als meervoud, dus voor hem, haar en hen).
Goed, het wordt een lang verhaal. Hieronder laat ik het zien in een overzichtje.

Voor lo, la, los en las komt dus nooit le of les. Deze worden in zulke gevallen altijd vervangen door se.
Hieronder nog een paar voorbeeldzinnen:
- Cuento una historia = Ik vertel een verhaal.
- Le cuento una historia = Ik vertel hem/ haar/ u een verhaal.
- Conozco una buena historia. Se la cuento = Ik ken een goed verhaal. Ik vertel het aan hem/ haar/ u.
- Te enseñaré mi casa = Ik laat jou mijn huis zien.
- Esta es mi casa. Te la enseñaré. = Dit is mijn huis. Ik laat het jou zien.
- Le enseñaré mi casa = Ik laat hem/ haar/ u mijn huis zien.
- Esta es mi casa. Se la enseñaré. = Dit is mijn huis. Ik laat het hem/ haar/ u zien.
Ik ben benieuwd of deze uitleg je helpt.
Heb je nu ook een vraag? Stel hem via het contactformulier.